Met mijn verlooofde, Cocky, had ik afgesproken als eerste vraag in een gesprek de huisvestingskwestie aan te snijden, ook toen heerste er al woningnood. Dit had al tot twee afwijzingen onzerzijds geleid, toen op een dindagmorgen de wachtcommandant een telefoongesprek voor mij meldde van ene heer Bredie uit Wassenaar.Aha wist ik nog, RK mulo St. Willibrordus, vacature Duits en aardrijkskunde. Voor het laatste was ik bevoegd, voor het eerste niet, al sprak ik de taal behoorlijk vloeiend door langdurige (kinder)arbeid tijdens mijn tienerjaren bij familie aldaar. Of ik spoorslags naar Wassenaar kon komen, was de vraag van mijnheer Bredie. Nu had ik net 14 dagen verzwaard arrest achter de rug omdat ik als sergeant van de week de wachtcompagnie vrij van geestelijke vorming had gegeven met als wisselgeld het ordelijk opleveren van de slaapvertrekken zonder mijn aanwezigheid op de kazerne. De dominee en de aalmoezenier konden zich opeens niets meer van hun welwillende medewerking (want vrije ochtend) herinneren toen bleek dat de majoor Stapersma, commandant der administratieve compagnie, net die ochtend vergeefs op de stoep had gestaan om het geestelijk welbevinden van zijn manschappen te controleren. Voor de reconstructie was Sherlock Holmes niet nodig geweest. Geen goed idee dus om meteen daarna onaangemeld sollicitatieverlof op te nemen. Het arrest had mij Feijenoord - PSV doen missen, zwaardere disciplinaire maatregelen kon ik derhalve missen als kiespijn. Geen nood, vond dhr. Bredie, het Bleijenburg in de Haagse binnenstad was geen probleem voor zijn DAFje en een half uurtje later stond hij op de stoep. "Woning"? - Had hij geregeld tijdens een gezellige receptie met de wethouder. "Referenties"? - Nee, een half jaar ervaring met zeer moeilijk lerende kinderen leek mij niet zo relevant (hoewel ik later bij sommige klassen daarop terug moest komen). Proeflessen geven dan maar. Zo stond ik twee weken later aan een derde klas (met o.a. Willlem de Hoogd en Bredies zoon Hans) Duitse voorzetsels te bespreken, die ik zelf nooit uit mijn hoofd had geleerd, omdat ik er toch geen fouten tegen maakte. Mijn eigen leraar aan de HBS had mij om die reden en om mijn rheinhessisch plat nooit meer dan een 7 gegeven.
Met Louis klikte het vanaf het begin. Zeker toen bleek dat hij inderdaad, net als ik, Gouwenaar was en inderdaad een oom van mijn klas- en volleybalgenoot Ton Bredie. De rest is geschiedenis: De fusie met het Adelbert in augustus 1970. Zeer tot mijn genoegen. Een grotere groep collega's, een breder referentiekader. Anderen hadden er meer moeite mee, zowel aan de van Heeckerenstraat als aan de Stadhoudersweg. Later heeft Louis mij ook wel verteld dat hijzelf niet altijd zonder problemen zijn plek als conrector mavo moest bevechten.
Gezondheid was Louis' zwakke punt. Hij had aan het eind van de hongerwinter als eens op het randje van de dood gezweefd. Na alle stress van de fusie en de nieuwbouw (hij had zich met name met de inrichting beziggehouden) kreeg hij ernstige hartproblemen. Weer dacht men dat hij het niet lang meer zou maken. Toen hij toch nog herstelde na zijn operaties werd hij dan ook spoorslags afgekeurd, net de vijftig gepasseerd. Dat is nu 40! jaar geleden. Hij heeft nog een carrière als kunstschilder opgebouwd (met exposities in verschillende musea en instellingen) en met Leny tot vorig jaar een bijna 70-jarig huwelijk gevierd.
Een ten volle geleefd leven.
Cocky en ik mochten de laatste jaren bijspringen in het huishouden en soms bij vervoer naar arts of ziekenhuis wat een dierbare vriendschap verder verdiepte.
Bob Hakkeling (DuB)